Tag archieven: social media

De top 10 van 2011: meest gelezen blogs op www.peterkeur.nl

In 2011 schreef ik – inclusief deze – 37 blogs. Maar welke berichten zijn in 2011 nu het meest bezocht? Vol trots presenteer ik hieronder de top 10 van blogs die je in 2011 gelezen MOET hebben! 😉

  1. Artikel: Het meten van kosten en baten van de elektronische overheid
  2. Artikel: Digitale dienstverlening voorbestemd te falen
  3. De invloed van social media op professionele competenties
  4. De invloed van social media op de organisatiestructuur
  5. Papieren bewijsstukken en het i-NUP
  6. Burgers en overheid niet klaar voor e-dienstverlening
  7. Verkennend onderzoek: ‘Te veel gevraagd – Minder indieningsvereisten meer service”
  8. Open data is niet hetzelfde als apps
  9. Weerstand tegen open data overwinnen: Wat als ‘ze’ gaan rommelen met mijn data
  10. Artikel: Social media inzetten voor arbeidsbemiddeling

Wees snel, je hebt nog 10 dagen!

Artikel: Sociale media inzetten voor arbeidsbemiddeling

Voor het januarinummer van Sociaal Bestek schreef ik samen met Tolja van de Bilt het artikel “Sociale media inzetten voor arbeidsbemiddeling“. In het artikel verkennen we de mogelijkheden die sociale media biedt bij arbeidsbemiddeling. We stellen dat sociale media mensen sneller aan een baan kan helpen, maar dat de ‘mainstream’ sociale media daar niet altijd geschikt voor zijn. Wij stellen voor om geavanceerdere vacaturebanken te gebruiken en een versimpelde versie van LinkedIn in te zetten bij het matchingsproces. Ook verkennen we de mogelijkheden van Hyves en kijken we naar onze zuiderburen voor het gebruik van beroepsbeelden.

Klik hier om het artikel te downloaden (.pdf). De volledige tekst vind je na de ‘Klik hier om verder te lezen’.

* Tolja van de Bilt is docent aan de Academie voor ICT en Business aan de Avans Hogeschool in Breda en oprichter van 2Bright.
Lees verder

LinkedIn’s aanbevelingen voor groepen te sterk gericht op je bestaande netwerk

De manier waarop LinkedIn groepen aanbeveelt werkt niet. Althans, niet voor mij.

Afgelopen week kreeg ik een mail van LinkedIn. In die mail geeft LinkedIn vier suggesties voor groepen die voor mij interessant zijn. Ze zijn gebaseerd op groepen waar mijn connecties recent lid van zijn geworden.

LinkedIn's aanbevelingen voor groepen

Dit zijn niet de groepen waar ik naar op zoek ben. Het zijn – toevallig – allemaal groepen die een relatie hebben mijn mijn studententijd. Natuurlijk ken ik veel mensen in mijn netwerk via mijn studie. (Wie niet?) En het was absoluut een leuke tijd, maar nu ben ik op zoek naar een ander soort groepen. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de ‘sterke banden’. Strong ties volgens Granovetter.

Dat werkt niet als je op zoek bent naar nieuwe informatie en andere inzichten.

Deze aanbevelingen trekken mij namelijk verder mijn bestaande netwerk in. Terwijl de LinkedIn-groepen voor mij juist een manier zijn om met nieuwe ideeën (en mensen) in contact te komen. Liever zie ik suggesties voor groepen die gebaseerd zijn op ‘zwakke banden’. Weak ties volgens Granovetter.

Zwakke banden zijn beter geschikt voor het verspreiden van nieuwe informatie dan sterke banden. De kans is namelijk groot dat ik beschik over dezelfde informatie als personen waar ik een sterke band mee heb. Aanbevelingen voor LinkedIn-groepen op basis van zwakke banden zijn voor mij van meer waarde. Je zou verwachten dat ze dat juist bij LinkedIn begrijpen.

Wellicht is een optie “Baseer aanbevelingen op personen waar ik een zwakke band mee heb.” een leuke functionaliteit voor een volgende versie!

Wat vind jij? Hoe gebruik jij LinkedIn-groepen? Om contact te houden met je bestaande netwerk? Of om ‘over de schutting’ te kijken en nieuwe informatie en andere inzichten op te doen?

PS: Zie ook het artikel The Strength of Weak Ties (.pdf) van Mark Granovetter.

De invloed van social media op professionele competenties

Wat voor invloed heeft social media op professionele competenties? Dit onderwerp werd hier aangesneden door Monique Roosen naar aanleiding van mijn blog over de invloed van social media op de organisatiestructuur. Natuurlijk is het zo dat effectief gebruik van social media een bepaalde digitale vaardigheid vereist: het is handig om te weten hoe je moet typen en het helpt als je weet hoe je een browser kunt gebruiken. Maar welke professionele competenties hebben medewerkers nodig om social media succesvol in te zetten voor de organisatie waar zij werken?

Laten we beginnen bij het definiëren van ‘succesvol’. In mijn ogen bestaat dat uit twee kanten van eenzelfde medaille. De ene kant is dat medewerkers door hun social mediagebruik de organisatie geen schade berokkenen. Bijvoorbeeld door het doen van onhandige uitspraken op twitter. De andere kant van de medaille is dat medewerkers daadwerkelijk (publieke) toegevoegde waarde realiseren. Bijvoorbeeld het opzetten van een wijkwebsite bij het vernieuwen van een wijk waarmee bewoners kunnen stemmen over de inrichting van twee pleinen.

Misschien ten overvloede, maar de social media waar ik in deze blog op doel zijn openbaar en voor iedereen te lezen. Het gaat dus niet per se om social media die organisaties intern gebruiken.

Met de toevoeging ´professionele´ aan de term competenties ligt de nadruk op de competenties die tijdens een beoordelingsgesprek aan bod kunnen komen. Het zijn de competenties waar managers de medewerkers op aan kunnen spreken als de organisatie schade berokkend doordat de medewerker deze competentie niet beheerst. Dit is essentieel, omdat we op die manier de relatie leggen tussen de manier waarop medewerkers sociale media gebruiken en de verantwoordelijkheid die zij hebben. Hiermee ligt indirect ook de relatie met de beoordeling. Bovendien hoop ik (en verwacht ik) dat social media steeds meer een onderwerp is in de beoordelingsgesprekken. Zeker van medewerkers die erg actief zijn op social media, ook als zij het niet in hun takenpakket hebben!

De competenties die ik hieronder noem zijn van toepassing op de medewerkers die een ‘normale’ functie bekleden. Hiermee bedoel ik de medewerkers die niet in hun takenpakket hebben dat zij, bijvoorbeeld, het twitter-account van de organisatie beheren of de medewerkers die een rol als communitymanager vervullen.

Het is mijn doel om maximaal acht competenties te benoemen die belangrijk zijn voor medewerkers die actief zijn op sociale media. De competenties veranderen onder invloed van diezelfde social media. Daarom is bij iedere competentie de ontwikkelrichting benoemd. Op dit moment bestaat de lijst uit zes competenties: luisteren, verbinden, netwerken, timing, informeren en rolvastheid. Hieronder werk ik van iedere competentie uit hoe hij verandert onder invloed van sociale media.

1. Luisteren: Beter en meer luisteren
Je bent door ´het publiek´aanspreekbaar op het gedrag van de organisatie waar je werkt. Vanaf het eerste moment dat je jezelf op internet bekend maakt als werknemer van een organisatie ben je door ´het publiek´ aanspreekbaar op het gedrag van de organisatie. Je bent op de hoogte van alle berichten die aan jou zijn gericht en van 80% van de berichten die over jouw organisatie gaan. Pas dan weet je wat er speelt en kun je er op een gepaste manier mee om gaan.

2. Verbinden: Meer en andersoortig
Je beschikt over de vaardigheid beschikken om de vragen van ´het publiek´ snel te beleggen op de juiste plaats in jouw organisatie. Bijvoorbeeld door binnen een dag een vraag op een forum door de juiste persoon in jouw organisatie te laten beantwoorden. Dit helpt de organisatie om ´van buiten naar binnen´ te werken. Als het een klacht betreft ben je in staat de klacht op te laten lossen en het proces te starten waarmee de organisatie een structurele oplossing vindt voor het probleem.

3. Netwerken: Naar persoonlijk communitymanagement
Alleen een netwerk van kennissen en bekenden onderhouden is onvoldoende. Je weet welke burgers, bedrijven en belangenorganisaties in je netwerk zitten. Je kunt ze overtuigen van je persoonlijke professionele doelen en de doelen die je organisatie wil bereiken. Jouw community is immers een deel community van de community van de organisatie. En vice versa. Deze doelen zijn niet tegenstrijdig en komen voor een groot deel overeen.

4. Timing: Stil zijn
Je reageert alleen op actuele zaken. Je eigen organisatie, de pers en het publiek bepaalt wat actueel is. Je weet wanneer je je mond moet houden: spreken is zilver, zwijgen is goud. Dat geldt nergens zo sterk als op social media. Je bent niet opener dan de organisatie waar je voor werkt. Je laat je niet verleiden tot moddergooien. Je bent minder open naar de buitenwereld dan naar collega’s of je baas. Maar je bent wel open.

5. Informeren: Van voorlichten naar onderwijzen
Je bent een uitstekend onderwijzer. Je kan in 140 woorden (of 140 tekens) uitleggen wat de rol van jouw organisatie is in een specifieke situatie. Je doet dat op een manier die voor iedereen te begrijpen is. Je doet dat in dialoog met het publiek. Je kan uitleggen wat de rol van de overheid is en waarom bepaalde zaken langzamer of anders lopen dan verwacht. Je kunt de verschillen met het bedrijfsleven goed uitleggen.

6. Rolvast: Van medewerker naar mens
Je bent menselijk. Je maakt in je social mediagebruik geen scheiding tussen werk en privé. Je werpt geen façade op en je gedraagt je niet als een machine, bot of merk. Je automatiseert je aanwezigheid op social media platforms minimaal. Je reageert vanuit sterke betrokkenheid met het onderwerp en een drang om (maatschappelijke) problemen op te lossen.

Dit zijn ze! Wat vind jij? Zijn dit alle competenties? Zijn er meer of zijn dit er te veel? Wat vind je van de uitwerking van deze competenties? Ik ben benieuwd naar je reactie!

PS: Bij het schrijven van deze post heb ik me laten inspireren door de tips van Monique Roosen en deze post op Ambtenaar 2.0 van Adri Stet uit 2009. PS: dit is een crosspost met mijn blog op Ambtenaar 2.0.

De invloed van social media op de organisatiestructuur

Wat voor invloed heeft social media op de organisatiestructuur? Deze vraag heb ik mezelf de afgelopen tijd al een aantal keer gesteld. Tot een paar weken terug zag ik niet hoe social media van invloed zijn op de structuur van een organisatie.

Ze maken werkprocessen niet sneller of goedkoper. Social media kun je niet inzetten om delen van de organisatie uit te besteden. Het verkleint niet de noodzaak voor minder middenmanagement. Het vergoot niet de arbeidsproductiviteit van het personeel. Kortom: er is geen invloed van social media op de organisatiestructuur.

Inmiddels ben ik tot een ander inzicht gekomen. Dankzij het boek Diagnosing the system van Stafford Beer. Beer is een systeemdenker. Hij gebruikt cybernetica om organisaties te beschrijven als ‘viable systems‘. In het Nederlands spreken we van ‘levensvatbare systemen’.

Een onderdeel van ieder levensvatbaar systeem zijn ‘transducers‘. Vrij vertaald zijn dat ‘luisteraars’. Deze luisteraars vertalen informatie die via kanalen een organisatie binnenkomt. Zij vertalen de informatie van de ’taal’ die de omgeving gebruikt naar de ’taal’ van de organisatie.

Binnen een grote organisatie hebben deze vertalers de vorm van een afdeling. Bijvoorbeeld een Klant Contact Centrum of een afdeling die externe ontwikkelingen vertaalt naar innovaties van producten. Binnen kleinere organisaties vinden we deze vertalers in de vorm van functies. Bijvoorbeeld de functie accountmanager of de functie van de persoon die de telefoon aanneemt.

Met de komst van social media is het luisteren naar de buitenwereld makkelijker geworden. Het was voor medewerkers nog nooit zo simpel om te weten te komen hoe de buitenwereld denkt over de organisatie waar je werkt. Ook was het nog nooit zo makkelijk om te reageren op die buitenwereld.

Met social media kunnen alle soorten medewerkers op een makkelijke manier luisteren naar de buitenwereld. Het is niet meer voorbehouden aan medewerker van het organisatie-onderdeel Klant Contact Centrum, de afdeling Innovatie, de accountmanager of de telefonist.

Dit betekent dat het aantal medewerkers dat op de rand van de organisatie zit extreem is toegenomen. Bijna iedereen zit op de grens waar de organisatie (het systeem) stopt en de buitenwereld begint. Dat is een fundamentele verandering in de structuur van de organisatie!

Dit vraagt dat alle medewerkers de signalen van buiten op een goede manier kunnen vertalen naar gevolgen voor de organisatie. Of toch minstens voor hun eigen werk in die organisatie.

Helaas is dat een competentie die niet iedereen bezit. Daarom stel ik dat organisaties daar aan moeten werken om social media succesvol(ler) in te zetten.

Wat denk jij?

Met dank aan Arno Janssen: hij leende me het boek van Stafford Beer.

Het gebruik van social media in de U.S.A.

De U.S.A. maakt redelijk actief gebruik van social media. In de onderstaande tijdlijn zijn de gebeurtenissen die een relatie hebben met social media opgenomen. Het geeft een mooi overzicht van de laatste zes jaar social media en de Amerikaanse overheid!

Socialmediarevolutie: Micromobilisatiemomentum

Naar aanleiding van mijn post over de beef tussen Shirky en Morozov wees Zenc-collega Ton Monasso me op dit congresverslag. Het is een verslag van de bijdrage van de voorzitter van LAKS (Sywert van Lienden) aan het jaarcongres van het Center for Public Innovation (CPI) over de scholierenprotesten van 2007.

Shirky en Morozov discussiëren over meer fundamentele politieke protesten als die in Iran en Wit-Rusland. Het verhaal van Van Lienden gaat ‘slechts’ over een scholierenprotest tegen de 1040-urennorm. In beide gevallen spelen sociale media een ogenschijnlijk cruciale rol in het organiseren van protesten.

Door beide cases nader te bekijken kunnen we leren over de manier waarop social media wordt ingezet bij protesten.

***

Leerpunt 1: Timing

Een punt dat Shirky en Morozov lijken te missen in hun discussie (en door Van Lienden wel wordt gezien) is het belang van het moment waarop social media wordt ingezet. Het moment waarop social media het meest effectief is voor een protestbeweging, is het moment waarop via het gekozen kanaal invloed kan worden uitgeoefend. Bijvoorbeeld om mensen an te zetten tot protesteren of om aan de rest van de wereld te laten zien dat de overheid te hard ingrijpt.

Dit moment is door Ton als ‘micromobilisatiemomentum’ benoemd.

Leerpunt 2: Expliciet geweld

Misschien staan Shirky en Morozov te ver van Iran af om deze precieze momenten vast te stellen. Eén moment kunnen we echter wel benoemen: de dood van Nedha. Wanneer er in Nederland een dode valt dan is het land te klein. In Iran bleken de bestuurders niet erg gevoelig voor haar dood, maar het maakte wel dat de wereldwijde aandacht nog groter werd.

Het protest rond de 1040 urennorm heeft, in zijn eigen context en op zijn eigen niveau, ook een Nedha.

Namelijk de agenten die in Middelburg hardhandig optreden tegen scholieren (video). Het verschil met Nederlandse bestuurders en Iraanse bestuurders is dat de Nederlandse bestuurders wél gevoelig bleken voor beelden met geweld. Beelden van agenten die scholieren slaan zijn opgepikt door de ‘mainstream’ media. Een gevolg is dat de ‘oude’ media meer aandacht ging besteden aan de protesten. Het resultaat is effectief: de beelden in combinatie met de manier waarop Van Lienden LAKS positioneert als belangenbehartiger leidt ertoe dat bestuurders op een serieuzere aandacht besteden aan  de protesterende scholieren.

Leerpunt 3: Regie

Het laatste leerpunt is regie. De situatie in Nederland kent een duidelijke regievoerder. Het LAKS neemt de regie over de acties die plaatsvinden en de communicatie over die acties. Het LAKS treedt niet alleen op als regisseur, maar ook als aanspreekpunt. Dit maakt het voor bestuurders mogelijk te onderhandelen met de actievoerders. Wanneer deze onderhandelingen niet goed verlopen voor de actiebeweging, bijvoorbeeld omdat zij niet serieus genomen wordt, kan het LAKS als regievoerder acties ondernemen. Bijvoorbeeld door filmpjes te plaatsen.

Een dergelijke regievoerder of aanspreekpunt ontbreekt in Iran. Dit maakt het, los van het karakter van het heersende regime, lastig te onderhandelen met de actiebeweging. De actiebeweging is decentraal, oncontroleerbaar en dus niet te beheersen. Dit leidt tot een (buitensporig) hard optreden van de autoriteiten. Wanneer dit via sociale media aan de buitenwereld wordt getoond heeft de Iraanse overheid daar geen boodschap aan. Doordat de regie ontbreekt zal de gefragmenteerde actiebeweging ieder incident hoe dan ook door in de publiciteit brengen.

***

Tot slot nog een punt om over na te denken: welke groep is makkelijker te mobiliseren? Zijn dat de burgers in Iran die het oneens zijn met het weinig democratische bewind? Of zijn het de scholieren die minder dan 1040 uur per jaar verplichtingen hebben?

PS: Zelden een blogpost gezien met een titel die bestaat uit 45 tekens en slechts twee woorden. Leve bullshitbingo! 😉

De socialmediarevolutie! (bestaat niet)

Tenminste, tot die conclusie kom ik na het lezen van de gedachtewisseling tussen Evgeny Morozov en Clay Shirky in het blad Prospect. Het is wat leeswerk, maar een absolute must voor iedereen die zich met social media bezig houdt!

Hieronder volgt een zeer beknopte samenvatting. Ik hoop dat het lezen van deze post je verleidt tot het lezen van de volledige artikelen leest!

***

Morozov merkt in zijn eerste artikel op dat Shirky in zijn boek `Here Comes Everybody´ een te beperkt beeld schetst van de mobiliserende werking van social media in tijden van protest en opstand tegen een autoritair regime. Shirky gebruikt social media als enige verklaring voor het succesvol organiseren van protesten tegen dit soort regimes.

Dat is onterecht volgens Morozov. Ook andere factoren spelen een rol. Bijvoorbeeld een goed georganiseerde civic society. Zonder een goed georganiseerde civic society zijn protesten onmogelijk, social media vormt slechts de digitale infrastructuur waarlangs de civic society zich kan organiseren.

In zijn reactie geeft Shirky toe dat hij een te optimistisch beeld schetst van de effecten van social media. Ook  nuanceert hij dat zijn boek meer over social media gaat dan over politiek.

Morozov geeft in zijn respons toe dat hij, net als Shirky, de ontwikkelingen in Iran ziet als een test voor het belang van social media in politiek onrustige tijden. Hij is niet zo onder de indruk van social media als Shirky, omdat de Iraanse overheid nog repressiever is geworden na de `Twitterrevolutie´ dan daarvoor.

De laatste reactie komt van Shirky, maar voegt niet echt iets toe aan de discussie. Hij bevestigt dat protesten – als die in Iran – nooit alleen worden veroorzaakt door het gebruik van nieuwe technologieën.

***

Deze serie artikelen is een interessante documentatie van de botsing tussen een pessimistische politicoloog en een optimistische ‘believer’ in social media. De overwegingen van Morozov zijn beter en genuanceerder onderboud dan die van Shirky. Dat komt omdat zijn vakgebied kan bouwen op meer dan honderd jaar ontwikkeling. Het vakgebied van Shirky komt pas net kijken en er is veel dat we nog niet weten!

***

PS: in de artikelen wordt ook besproken op wat voor manier een autoritair regime social media tegen andersdenkenden in kan zetten.

Bij de grenscontrole in Iran vragen de douaniers aan Iraniërs die in het buitenland wonen en naar Iran reizen om in te loggen op Facebook. Het spreekt voor zich dat je het land niet in mag als je lid bent van groepen die tegen het zittende regime zijn.

Of erger…

Het Babyboek van binnen: deel 3

Dit is het derde en laatste deel in een serie van drie posts. In deze serie test ik de hyves-widget Het Babyboek van Voedingscentrum. Zie ook deel 1 en deel 2. Inmiddels zijn we aangekomen bij het eindoordeel!

Het eindoordeel

De widget doet niet helemaal wat hij belooft, maar toch vind ik hem gaaf! Hieronder ga ik verder in op de dingen die de widget (net) niet waarmaakt.

Spots

Het onderdeel waar ik het meeste van verwachtte valt het hardste tegen. Ik heb het over Spots, de functie waarmee je kunt zoeken naar andere zwangere vrouwen en jonge moeders. Op de kaart staat aangegeven waar andere zwangere vrouwen en jonge moeders wonen. Helaas is het niet mogelijk om daar direct contact mee te leggen. Het enige dat je ziet is hun voornaam en de foto van het hyvesprofiel. Dat is jammer, want de widget wekt wel de indruk dat het mogelijk is contact op te nemen met ‘lotgenoten’ uit de buurt.

scherm-15

Spots

Een andere optie die ik mis in Spots is de mogelijkheid te zoeken naar de dichtstbijzijnde ‘…’. Bijvoorbeeld de dichtstbijzijnde verloskundige, lactatiedeskundige of andere organisaties die belangrijk zijn voor de doelgroep. Doordat deze twee opties niet in de widget zitten, is hij stukken minder ‘lokaal’ en ‘sociaal’ dan ik in eerste instantie dacht.

Dat maakt hem ook minder geniaal dan ik in eerste instantie dacht.

Lees verder

Het Babyboek van binnen: deel 2

Dit is het tweede deel in een serie van drie posts. In deze serie test ik de hyves-widget Het Babyboek van Voedingscentrum. Zie ook deel 1.

De testrit: deel 2

Het tabblad ‘groei’ geeft informatie over de groei van je kindje. Onder deze tab zitten de memo’s die ook verschijnen als je inlogt. Per week krijg je een bericht over de groei van de baby. Onder het tabblad ’tips’ vind je, op eenzelfde manier als bij het tabblad ‘groei’, de tips die verschijnen na het inloggen.

Ook de checklist met dingen die je moet regelen voordat de kleine komt is opgenomen in de widget. De checklist is inclusief een knop ‘opslaan’ die niet werkt. Als je iets nieuws hebt afgevinkt en op ‘sluiten’ klikt, dan worden je vinkjes ook keurig opgeslagen. Een knop opslaan is dan ook niet nodig.

scherm-12

Babyboek - Checklist

Lees verder